SV | Doch over de stammen van Israël waren [dezen]: over de Rubenieten was Eliezer, de zoon van Zichri, voorganger; over de Simeonieten was Sefatja, de zoon van Maacha; |
WLC | וְעַל֙ שִׁבְטֵ֣י יִשְׂרָאֵ֔ל לָרֽאוּבֵנִ֣י נָגִ֔יד אֱלִיעֶ֖זֶר בֶּן־זִכְרִ֑י ס לַשִּׁ֨מְעֹונִ֔י שְׁפַטְיָ֖הוּ בֶּֽן־מַעֲכָֽה׃ ס |
Trans. | wə‘al šiḇəṭê yiśərā’ēl lār’ûḇēnî nāḡîḏ ’ĕlî‘ezer ben-ziḵərî slaššimə‘wōnî šəfaṭəyâû ben-ma‘ăḵâ: |
Doch over de stammen van Israël waren [dezen]: over de Rubenieten was Eliezer, de zoon van Zichri, voorganger; over de Simeonieten was Sefatja, de zoon van Maacha;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch over de stammen van Israël waren [dezen]: over de Rubenieten was Eliezer, de zoon van Zichri, voorganger; over de Simeonieten was Sefatja, de zoon van Maacha;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!